Als m’n broze botten rusten, mijn handen over je vlezige buik glijden
De koele berging in de gladde lakens
Het zoemende denken dat stilstaat
Op de lijkwade van de geheime stilte na, is er enkel de holle klank van de kamer
Die onze lichamen bindt
De avond die donker en grijs van de ramen eet.
Niks
Een moment dat vrij is van de hectische drang om op te vullen
Veilig weggeborgen in een kussensloop, rust mijn denken op jouw schouder
Niet langer deren mij
Proletenkommer of kwade kwel
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten